Het historisch lage waterstanden hielden in de zomer van 2022 de binnenvaartsector in hun ban. Schippersechtpaar Arie en Nelly Verheij (beiden 44) uit Werkendam deelde daarom via mij enkele weken zijn ervaringen. Op 7 september verscheen deel 3: „Één vijfde van het ruim ligt vol, maar we kunnen nog steeds onverwacht de bodem raken.”
Wat een genot om door een kanaal of een gekanaliseerde rivier te varen met ruim water onder je schip. Dat hadden we vrijdag, toen we bij Mainz de Main opvoeren. Die gekanaliseerde rivier heeft 34 sluizen met stuwen, gemiddeld iedere 12 kilometer een sluis. De Maas in Nederland heeft er zeven.
Die stuwen maken met elkaar een soort trap in de rivier, waarbij elke stuw je schip een ‘traptree’ omlaag of omhoog brengt. Dat noem je schutten. Hierdoor heb je een gegarandeerde diepgang op alle zogeheten rivierpanden tussen al die stuwen. Het schutten vergt wel tijd, maar we kunnen het hebben: dinsdag moesten we pas lossen.
Zuiging
Ik denk de laatste tijd weleens: kunnen we de Rijn óók niet helemaal kanaliseren, door er sluizen met stuwen in te bouwen. Dan kan de waterdiepte daar op peil blijven. Een enorme klus, natuurlijk. Maar die zijn er wel meer.
Een stuk Rijn tussen Koblenz en Bingen bijvoorbeeld, 65 kilometer lang, vinden we bij een laag peil altijd spannend. We weten natuurlijk wel dat we ons schip niet te diep hebben geladen: één vijfde van het ruim ligt vol. Maar we kunnen nog steeds onverwacht de bodem raken, bijvoorbeeld als tegemoetkomende schepen te snel varen. Hun zuiging trekt ons schip dan namelijk omlaag.
Lees verder op de website van Reformatorisch Dagblad:
Halverwege dat stuk, bij de al vaker genoemde Loreley, heeft de Rijn veel bochten en is ze op veel plaatsen smal. Daarom is het nu niet verstandig om elkaar daar te passeren. Maar juist daar voeren we nu een duwboot met een breed ponton achterop, die geen snelheid maakte.