Vanaf de Geestbrugkade in Rijswijk vertrokken op 7 maart 1945 twee vrachtschepen naar het weldoorvoede noorden. De lading: 186 uitgeteerde Haagse ”bleekneusjes”. Een van hen was de nu 82-jarige M. (Michiel) Overduin. „In Den Haag aten we bloembollen.”
De bewuste vrachtschepen waren de Zwerver van Jan Heuvelman uit Ouderkerk aan den IJssel en de Bona Spes van Arie Speksnijder uit Krimpen aan den IJssel.
Afgelopen zaterdag 7 maart 2020 meerde de Bona Spes opnieuw aan nabij de vertrekplaats van een kwarteeuw geleden. Belangstellenden konden het schip bezoeken. De huidige eigenaar, Bart Lahr, wilde zo aandacht vragen voor de geschiedenis van de kinderevacuaties.
Zijn schip, nu aangemerkt als varend erfgoed, oogt ondanks zijn bijna tachtig jaar hetzelfde als in 1945. Dat geldt ook voor het ruim waarin de kinderen verbleven. Collega-schip De Zwerver doet tegenwoordig dienst als wachtschip voor de scouting in Geertruidenberg, nu met de naam Steur.
Schippersdochter
Eigenaar Lahr van de Bona Spes las in het Reformatorisch Dagblad voor het eerst over het Haagse kindertransport. Dat betrof een interview in de krant van 3 mei 2019 met de dochter van de toenmalige schipper van de Bona Spes, de nu 83-jarige A. M. (Anna) Moerkerken-Speksnijder uit Krimpen aan den IJssel.
Hierop ging hij op zoek in de archieven en nam contact op met Moerkerken. Daarbij stuitte hij ook op M. Overduin. Laatstgenoemde was door hetzelfde interview met de schippersdochter in contact gekomen. Zowel Moerkerken, lid van de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel, als de hersteld hervormde Hagenaar was zaterdag aanwezig.
Vissersfamilie
De gelegenheid haalde veel herinneringen naar boven, zeker bij Overduin. Breed had de Scheveningse vissersfamilie waarin hij opgroeide het bepaald niet in de Tweede Wereldoorlog. Zoals iedereen. De zeeschepen lagen in de haven, de hele handel lag stil, weet Overduin. „Veel schepen, vooral die grote loggers, hebben de Duitsers zelfs gevorderd en bewapend, om te gebruiken voor de kustverdediging.