Koedood: twee broers, één bedrijfKoedood: twee broers, één bedrijf

Twee totaal ver­schil­len­de broers, die decen­nia­lang het gezicht van het wereld­wijd actie­ve scheeps­mo­to­ren­be­drijf Koe­dood Mari­ne Group in Hen­drik-Ido-Ambacht bepaal­den: Arie en Bert Koe­dood. Tot een jaar gele­den. Arie Koe­dood in een terug­blik: „We ver­schil­len op elk gebied van elkaar. En eigen­lijk zien we dit juist als onze kracht.”

 

Van een jubel­stem­ming kon Arie Koe­dood (1957) niet spre­ken, toen hij en zijn broer eind mei vorig jaar met stil­le trom afzwaai­den als directeur.

Zor­gen om hun gezond­heid, en daar­mee om de toe­komst van hun onder­ne­ming, had­den geleid tot de ver­koop ervan aan het Duit­se ser­vi­ce­be­drijf August Storm GmbH. Koe­dood: „Dag en nacht was ik bezig met ons bedrijf, en ineens hoef­de dat niet meer.”

Gijs en Nees

Als jon­gen van zo’n tien jaar oud veeg­de hij in de jaren zes­tig al elke zater­dag de werk­plaats van het toen­ma­li­ge ”Moto­ren­re­vi­sie­be­drijf Koe­dood” van zijn ouders Gijs en Nees Koedood.

„We woon­den in een flat­je in Rid­der­kerk. Daar deed mijn moe­der de boek­hou­ding, ter­wijl mijn vader bij­na altijd aan het werk was in een loka­le huur­loods.” Later ver­huis­de het gezin naar de bedrijfs­wo­ning van een in Hen­drik-Ido-Ambacht gekocht bedrijfspand.

Het bedrijf kreeg daar zijn adres aan het Fran­ke­pad. Des­tijds richt­te het zich op de bin­nen­vaart. Later groei­de dat uit tot de hui­di­ge onder­ne­ming, die scheeps­mo­to­ren voor de zee- en bin­nen­vaart en de bag­ger­in­du­strie levert, plaatst, onder­houdt en reviseert.

Arie Koedood met medewerkers ©Dick den Braber
Arie Koe­dood in gesprek met twee van zijn voor­ma­li­ge werk­ne­mers. „Het bedrijf bestaat niet alleen uit Bert en Arie.”

Groei

Op het­zelf­de bui­ten­dijk­se ter­rein in ’t Ambacht heeft het bedrijf nog steeds twee ves­ti­gin­gen: het bedrijfs­pand van moe­der­be­drijf Koe­dood Die­sel­ser­vi­ce, en het nieu­we hoofd­kan­toor van de Koe­dood Mari­ne Group.

Behal­ve het moe­der­be­drijf val­len nu diver­se doch­ter­on­der­ne­min­gen onder deze groep: Koe­dood Roest­vrij­staal, Koe­dood Die­sel Tech­niek, Emi­green (een ont­wik­ke­laar van ver­nieu­wen­de nabe­han­de­lings­sys­te­men) en de met elek­tro­tech­nisch instal­la­tie­bu­reau Oechies opge­zet­te joint ven­tu­re Hybrid Ship Propul­si­on. Dit laat­ste bedrijf ont­werpt, levert en instal­leert elek­tri­sche voort­stu­win­gen voor binnenvaartschepen.

Mitsubishi

Hun eer­ste gro­te Mit­su­bis­hi­mo­tor ver­koch­ten Aries vader en hij in 1978. „Neder­lan­ders kon­den die Japan­se naam toen nog amper uitspreken.”

Kort daar­op ver­wierf het bedrijf het offi­ci­ë­le dea­ler­schap van Mit­su­bis­hi­mo­to­ren voor de bin­nen­vaart. „Scheeps­mo­to­ren van dit merk ston­den toen nog in de kin­der­schoe­nen. Ze waren goed­ko­per dan de geves­tig­de Duit­se en Ame­ri­kaan­se mer­ken, en hun kwa­li­teit was niet slecht. Wel ver­be­ter­de de kwa­li­teit in de loop der jaren sterk. Net als van alle Japan­se exportproducten.”

 

Lees ver­der op de web­si­te van Refor­ma­to­risch Dagblad:

„We gaven elkaar veel vrij­heid in ieders taken. Weet je, als je elkaar voort­du­rend con­tro­leert, kom je niet aan wer­ken toe.”

 

Eer­der ver­scheen een ver­ge­lijk­baar inter­view met Arie Koe­dood in de Ker­stedi­tie van week­blad Schut­te­vaer; en daar­voor al onli­ne op de web­si­te van Schuttevaer:

„De laat­ste jaren voel­de ik mij soms honds­moe na een werk­dag. (…) Dat kan niet: onder­ne­men is top­sport. Je staat ermee op en gaat ermee naar bed, daar moet je top­fit voor zijn. Dat was ik gewoon niet meer.”