Om een fosfinevergiftiging zoals met het echtpaar De Waardt van het ms Fox te voorkomen, moeten Nederlandse zeehavens eensgezind aanvullende eisen stellen aan zeeschepen met gegaste lading. Dat stelt directeur-eigenaar Peter Verhart van Ruvoma, die bij het fosfine-incident met de Smarta optrad als gassingsleider.
Verhart strooit een potje met graankorrels op tafel. „Kijk.” Hij wijst op kleine beestjes die ertussen liggen. Morsdood. „Graanklanders, een keversoort.” Om dat soort voorraadaantasters in bulkgoed te doden, gebruiken de verkopers vaak fosforwaterstof. Beter bekend als fosfine. Zijn onderneming, zelf ook als gassingsbedrijf actief, gebruikt ook wel biologische alternatieven: „Je kunt CO2 toevoegen, of zuurstof aan de lading onttrekken. Maar dat is duurder dan het gebruik van fosfine.”
Aan het gebruik van dat laatste blijken nu onvoorziene risico’s te kleven, zo bleek afgelopen december. Schippersechtpaar André en Vanessa de Waardt van het ms Fox kon er het leven ternauwernood vanaf brengen.
Opgelucht
Nu het onderzoeksrapport op tafel ligt, drie maanden na het drama dat André en Vanessa de Waardt bijna het leven kostte, kan directeur-eigenaar Peter Verhart (53) van het Montfoortse Ruvoma opgelucht ademhalen. Uit het onderzoek, in opdracht van Havenbedrijf Amsterdam uitgevoerd door de onderzoekscommissie veiligheidsincidenten van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (CNB), komt naar voren dat de gassingsleider geen verwijtbare nalatigheid kan worden aangerekend.
In de spannende weken ervóór was hijzelf hiervan overigens al overtuigd. „Ik wist dat ik conform het protocol had gehandeld en mijn verantwoordelijkheid had genomen. De gevolgde meetmethode heb ik altijd zo uitgevoerd, zoals iedere gassingsleider.”
Toch waren in dit geval de fosfinepillen niet uitgewerkt, concludeert Verhart. „Nooit eerder ben ik dit tegengekomen, terwijl ik dit werk al sinds 1986 doe.”
Intussen hangt Verhart nog wel een gerechtelijke procedure boven het hoofd. „Er zit echt nog wel een staart aan, ook voor mij.”