Beunschip uit Zwartsluis met imago van een DuijvendijkerBeunschip uit Zwartsluis met imago van een Duijvendijker

Scheeps­werf Pop­pen uit Zwart­sluis heeft een der­de model van haar zelf­ont­wor­pen 81-meter beun­schip afge­le­verd. De bouw gebeur­de in nau­we samen­wer­king met de Sliedrecht­se schip­per-eige­naar Ger­rit Jan Vis­ser. Die is vol lof: „Pop­pens ont­werp kon wel­eens de nieu­we Duij­ven­dij­ker worden.”

„Het lijkt wel of er geen gang in zit”, denkt Vis­ser (50) tel­kens als hij met de nieu­we Vari­a­tie vaart. „Ik zie bij­na geen golf­slag.” „Maar als je op de snel­heids­me­ter kijkt, zie je de wer­ke­lijk­heid”, rea­geert scheeps­bou­wer Mar­tin Pop­pen (42).

Het geheim zit in de gestroom­lijn­de vorm van het onder­wa­ter­schip. De Vari­a­tie is het der­de schip van Pop­pen met dit ont­werp. Pop­pen: „We heb­ben het eer­ste, het mbs Gra­to, samen met de schip­per-eige­naar Arjan Trouw­borst en teken­bu­reau Gaast­meer Design ont­wor­pen. Doel was een cas­co dat goed draagt en wei­nig ver­mo­gen nodig heeft.”

Dat luk­te. De Gra­to en het twee­de schip, de Dona­to, varen met een Mit­su­bis­hi van slechts 650 pk rond. Ach­ter in de Vari­a­tie draait naar de wens van Vis­ser een Cummins van 811 pk. Maar dat is nog altijd een fors ver­schil met de 1200 pk die Vis­sers oude Vari­a­tie uit 2001 voort­stuw­de. En hier blijft het niet bij. Ter­wijl de oude Vari­a­tie 1360 ton kon laden, ver­voert de nieu­we 1700 ton.

Vis­ser: „Toch is dit nieu­we schip veel zui­ni­ger. En de snel­heid ligt bij­na gelijk: boven de 22 kilo­me­ter per uur. Er varen nu heel veel beun­sche­pen rond die bij­na aan ver­van­ging toe zijn. Mijn inschat­ting is dat dit ont­werp het­zelf­de goe­de ima­go gaat krij­gen als de Duij­ven­dij­kers van vroeger.”

Auto­stal­ling
Vis­ser was nauw betrok­ken bij de bouw. Pop­pen: „Het onder­wa­ter­schip is gelijk aan haar twee voor­gan­gers, maar de opbouw doen we in samen­spraak met de klant.”

De opdracht­ge­ver liep zelf drie maan­den rond op de werf in Zwart­sluis. Hij stond over­al met zijn neus boven­op, en werk­te vaak mee. Grijn­zend: „Mijn ketel­pak was soms vie­zer dan dat van het werf­per­so­neel. Ik kan slecht stilzitten.”

Vis­ser kwam met aller­lei idee­ën, waar de Zwart­slui­ze­na­ren ver­vol­gens een oplos­sing voor bedach­ten. Een dub­bel­dek­se auto­stal­ling bij­voor­beeld, onder­deks ach­ter de voor­roef. Vis­ser: „Ze staan nu mooi weg­ge­stopt; boven­dien tast het zee­zout ze niet aan.” De auto's staan in een kooi, dus hij kan ze vrij vlot aan en van boord til­len. „Zo bescha­dig je ze niet zo snel.”

Vis­ser liep niet in de weg, ver­ze­kert Pop­pen. „Het scheelt dat dit al zijn twee­de afbouw was. Hij had het dus al eer­der meegemaakt.”

Lees heel het artikel