De zonovergoten reünie op schippersinternaat Eben-Haëzer in Dordrecht, vorige week zaterdag, maakte voor de 500 aanwezigen heel wat herinneringen los. „Polletje – ofwel juf Van der Pol – keek dwars door me heen, als ik mij bij haar moest melden.”
Het overgrote deel van de vroegere internaatbewoners heeft zich aangemeld voor het evenement, deze zaterdag. Samen met ouders en oud-medewerkers vieren ze er het 40-jarig bestaan van het reformatorisch-christelijke schippersinternaat mee. Voor de een vormde het besluit te komen een hogere drempel dan voor de ander. Telkens terugkerend onderwerp: de stringente tucht waar het internaat lang om bekend stond.
Jannie Erkelens-Siereveld loopt verbaasd door het groepsverblijf Achteronder. ‘Begin jaren ‘90 heb ik hier zes jaar gewerkt. Ik heb hier leuke jaren gehad, maar nu ziet het er veel gezelliger uit.’ Toen was het echt een internaat, weet ze. ‘Met bijvoorbeeld dezelfde dekens voor iedereen. Tegenwoordig heeft ieder kind zijn eigen dekbed.’
Schaatsen
De langslopende mevrouw Van Haren (81) uit Dordrecht valt haar bij. ‘Het is hier nu heel anders, hè.’ Haar kinderen waren de eerste bewoners van Eben-Haëzer. Destijds golden er strenge regels, herinnert de schipperse zich. ‘Jongens en meisjes moesten apart van elkaar zwemmen en gymmen en hadden om beurten actieve avonden waar dan ook bijna niemand kwam.’
Tijdens winterse schaatsuurtjes bleven de geslachten eveneens strikt gescheiden. Van Haren: ‘Onze zoon Peter verstopte dan weleens zijn schaatsen buiten, waardoor de leiding ze niet kon opbergen. Zodra de meisjes het ijs op mochten, glipte hij met wat vrienden weer naar buiten.’
Nu zouden ze hun kinderen niet meer in een dergelijke sfeer willen laten wonen, stelt mijnheer Van Haren (83), haar echtgenoot. ‘Maar wij vonden het belangrijk dat ze op een orthodox-christelijke internaat kwamen.’