DORDRECHT | Een riskante oogoperatie die hem in 1967 zijn zicht teruggaf, schonk Rudi Kleingeld (1942) blijvend een andere blik op de werkelijkheid. Als amateurfotograaf wil hij zijn verwondering hierover delen.
De problemen beginnen op zijn zestiende, tijdens een gewone schooldag. „Opeens zag ik niet meer wat de docent op het bord had geschreven.” Kleingeld blijkt met een gebobbeld hoornvlies te kampen. „De oogarts vertelde mij dat ik in zo'n tien jaar tijd zou blind worden.”
Kleingeld werpt zich na het gesprek met kracht op de studie. „Ik wilde ervoor zorgen dat ik zo lang mogelijk normaal aan de maatschappij kon blijven deelnemen.” Terwijl Rudi al als onderwijzer voor de klas staat, blijft hij doorleren. In een race tegen de klok, terwijl zijn ogen steeds slechter worden.
Voor de klas weet hij al die tijd met kunst-en-vliegwerk te functioneren. Zijn leerlingen hebben weinig besef van zijn toenemende blindheid, meent hij. Tot de klas een topografietoets moet maken. „Een cynisch moment. Voorin had ik de kaart mét plaatsnamen opgehangen, in plaats van de blinde versie.” Zijn ogen knipperen.
Lees de volledige publicatie in AD De Dordtenaar en AD Rivierenland
Lees een andere versie van het interview in het Reformatorisch Dagblad