Scheepsbouwer IHC vecht voor zijn toekomstScheepsbouwer IHC vecht voor zijn toekomst

Het voort­be­staan van scheeps­bou­wer Roy­al IHC in Kin­der­dijk hangt aan een zij­den draad. Bin­nen lut­te­le weken zal een gerech­te­lij­ke uit­spraak over een zoveel­ste red­dings­plan zijn lot beslissen.

De plank met orders is inmid­dels nage­noeg leeg. Voor­zit­ter Mar­tijn van de Beurcht van de onder­ne­mings­raad: „Pas als we het pro­ces win­nen, dur­ven gro­te opdracht­ge­vers met ons verder.”

De rechts­zaak draait om de ver­koop van de zeer winst­ge­ven­de doch­ter­on­der­ne­ming Iqip uit Sliedrecht aan inves­te­rings­maat­schap­pij HAL. Met de opbrengst hier­van (300 tot 350 mil­joen euro, meld­de het Finan­ci­eele Dag­blad 30 decem­ber) kan IHC bij negen ban­ken zijn schul­den aflos­sen. En zelfs geld in kas over­hou­den, met hier­door een gezon­de finan­ci­ë­le posi­tie. Daar­mee hoopt de scheeps­bou­wer (zo’n 2500 fte, waar­van zo’n 1900 in Neder­land; jaar­om­zet 2021: 532 mil­joen) het ver­trou­wen van klan­ten weer te winnen.

Gedwongen

Een kroon­ju­weel ver­koop je niet zomaar, erkent Mar­tijn van de Beurcht (45), voor­zit­ter van de onder­ne­mings­raad van IHC. „We wor­den ertoe gedwon­gen, dat is de ellen­de. Het is nood­za­ke­lijk voor het voort­be­staan van ons bedrijf.” 2023 wordt een cru­ci­aal jaar voor IHC, stel­de ook de CEO (alge­meen direc­teur) Jan-Pie­ter Kla­ver eind janu­a­ri. Kla­ver nam het roer begin vorig jaar van tus­sen­paus Ger­ben Eggink over.

Maar voor de ver­koop moet een syn­di­caat (samen­wer­kings­ver­band) van negen ban­ken waar­bij IHC de schul­den heeft uit­staan toe­stem­ming geven. Drie ervan wil­len niet. Zij vre­zen dat IHC zon­der Iqip min­der toe­komst­be­sten­dig is. Dat is rele­vant, want ook daar­na heeft de scheeps­bou­wer het con­sor­ti­um nodig, voor voor­fi­nan­cie­ring bij de bouw van gro­te schepen.

Mar­tijn van de Beurcht.

Liquiditeitstekort

Met een zoge­he­ten Whoa-pro­ce­du­re pro­beert IHC nu via de rech­ter als­nog deze wei­ger­ach­ti­ge schuld­ei­sers te dwin­gen, zowel tot een akkoord als tot toe­kom­sti­ge kre­diet­ver­le­ning. De Whoa (Wet homo­lo­ga­tie onder­hands akkoord) geldt nog maar twee jaar, en vormt een onder­deel van de Fail­lis­se­ments­wet. „Slaagt de actie niet, dan dreigt half febru­a­ri een liqui­di­teits­te­kort”, schreef het FD afge­lo­pen 29 janu­a­ri. De con­se­quen­ties hier­van zul­len uit­ein­de­lijk afhan­gen van het oor­deel van de recht­bank, ver­wacht Van de Beurcht.

Orders pakken

Als de beslis­sing voor­de­lig uit­pakt voor IHC, is het leed nog niet gele­den. Van de Beurcht: „We zul­len daar­na weer gro­te orders moe­ten sco­ren. We wor­den nu al drie­kwart jaar gegij­zeld door de geblok­keer­de ver­koop van Iqip. IHC heeft echt wel een afzet­markt, maar moge­lij­ke opdracht­ge­vers wil­len leve­rings­ze­ker­heid heb­ben vóór ze weer orders gaan geven. Daar­voor moe­ten we nu op de uit­spraak wachten.”

Een van de moge­lij­ke opdracht­ge­vers is de Papen­drecht­se mari­tie­me dienst­ver­le­ner Bos­ka­lis, al decen­nia­lang een gro­te klant. Van de Beurcht: „In 2020 kwa­men Bos­ka­lis en IHC tot een alli­an­tie voor de bouw van twee gro­te sleep­hop­per­zui­gers.” Die alli­an­tie regelt onder meer een geza­men­lijk optrek­ken in het ontwikkelings‑, inkoop- en bouw­pro­ces, en (daar­mee) een gedeeld risico.

 

Lees ver­der op de web­si­te van het Refor­ma­to­risch Dagblad:

Com­plexe sche­pen van het geplan­de for­maat – volu­me: zo’n 20.000 kuub, ruim 200 meter lang – leve­ren per stuk hon­der­den mil­joe­nen euro’s omzet op. Van­we­ge onder meer de finan­ci­ë­le pro­ble­men bij IHC heeft Bos­ka­lis de order ech­ter nog niet defi­ni­tief ver­gund. Of IHC bij een gun­sti­ge uit­spraak wél groen licht krijgt, moet straks blijken.