„Voortbestaan van onze school mocht niet het zwaarst wegen”„Voortbestaan van onze school mocht niet het zwaarst wegen”

Over drie weken sluit de Ds. Johan­nes Boger­man­school uit Capel­le-West voor­goed de deu­ren. Van­daag hield de refor­ma­to­risch-chris­te­lij­ke basis­school een reü­nie. Een afslui­ting van 82 jaar vech­ten om het voort­be­staan. Direc­teur M. Karels: „Men­sen zeg­gen: „Wat blijf Karels er nuch­ter onder.” Maar mijn strijd heb ik nu gehad.”

„Al toen ik hier in 1995 als direc­teur kwam wer­ken, luid­de de prog­no­se: in 2000 is de school er niet meer. Maar van oma’s van leer­lin­gen heb ik gehoord dat zij die drei­ging al voel­den toen hún kin­de­ren hier nog school­gin­gen. Ze is er van­af het begin geweest.”

Ondergrens

De schoolt telt nu 182 leer­lin­gen. „Een mooi aan­tal. De reden voor slui­ting? Puur het niet-beha­len van de ophef­fings­norm: de onder­grens voor Capel­se scho­len ligt op 197.

Hier­in strijdt het over­heids­be­leid met het onder­wijs­be­leid, dat het onder­wijs zo dicht moge­lijk bij de kin­de­ren wil hou­den.”

Jaloers

„De norm houdt even­min ver­band met het gewens­te aan­tal kin­de­ren per klas. Bij kleu­ters ligt dat op 21, bij de ande­re groe­pen op 25. Genoeg direc­teu­ren zou­den jaloers zijn op de groot­te van onze klas­sen. Nie­mand in Neder­land begrijpt dit.”

Rien Karels ©Dick den Braber, 24-06-2013

Inspectie

Bij Twee­de Kamer­ver­kie­zin­gen heeft Karels de poli­tie­ke par­tij­en hier­over tel­kens aan­ge­schre­ven. „Maar het dringt pas tot je door als je er zelf bij betrok­ken bent.

Ook bij de inspec­tie heb­ben we dit pro­bleem tel­kens neer­ge­legd. Maar die kijkt enkel of de school goed pres­teert. En dát doet zij – zelfs meer dan dat. Al jaren.”

Strijd

„Van­af dat ik hier kwam wer­ken heb ik strijd gevoerd om de ver­eis­te leer­lin­gen­norm te halen. Onze school haal­de die tel­kens kant­je boord.”

 

Lees ver­der op de web­si­te van Refor­ma­to­risch Dag­blad:

„De collega’s besef­ten dit. Als een gezin wil­de ver­hui­zen, zei­den ze: ‘Nog niet tegen Rien zeg­gen, hoor.’”