De Amerikaanse rivierkreeft vormt een probleem in ons land. Hoewel, dat ligt eraan aan wie je het vraagt. „Ik verdien er een zakcentje mee”, verklaart kreeftenvisser Kees Zonneveld Piek (68) uit Hoornaar. Hij kent nog wel andere problemen.
Pets, pets, pets! Waterdruppels spatten in het rond, als Zonneveld Piek zijn fuik uit het water vist. Zijn schouw, een platbodem van zo’n 6 meter lang, schommelt.
„Er zit een meerval in het net”, ontdekt de beroepsvisser. Hij sjort de fuik verder omhoog, en even later glijdt de inhoud ervan spartelend en wriemelend in een grote opvangemmer.
We dobberen op de Giessen, een veenrivier in de Alblasserwaard. Kort ervoor stak de visser van wal, nu drijven we al in het midden.
Het riviertje, een van de vele wateren waarop Zonneveld met een coöperatie van twintig vissers visrechten heeft, stroomt pal langs de woning van de visser: een voormalig dieselgemaal uit 1930 in Hoornaar.
De bouw van het gemaal is mede te danken aan zijn grootvader van moederskant. „Die was secretaris-penningmeester van de polder Het Land der Zes Molens.” Op een plaquette in de voormalige machinekamer prijkt onder meer zijn naam: C. de Bruijn.
Wekelijkse salaris
Als kind maakt Zonneveld het werk van zijn grootvader van dichtbij mee. En daarmee als vanzelf dat van de beroepsvissers.
„Dat waren meestal molenaars en gemaalmachinisten, in dienst van het polderbestuur. Ik zat er vaak bij als ze bij mijn opa hun wekelijkse salaris kwamen ophalen.
Dat salaris was niet erg hoog; dus als bonus kregen ze de visrechten in de polders. De vangsten mochten ze zelf verkopen, als bijverdienste.”
Zelf pakte Zonneveld ook al vlug de netten op: „Ik zat nog op de lagere school.”
Ook het werk van waterschappen bleef trekken. In 1978 komt hij als onderhoudswerker in dienst van waterschap De Overwaard; daar is de polder van zijn grootvader zes jaar eerder in opgegaan.
Buiten bedrijf
Daar krijgt hij eveneens een baan als machinist op het dieselgemaal; hij trekt in de aangebouwde dienstwoning. „Dat werk deed ik naast mijn onderhoudswerk.”
In 1986 raakt het gemaal buiten bedrijf: een elektrisch aangedreven vijzelgemaal vlakbij neemt het werk over. Hierdoor kan Zonneveld Piek het complete dieselgemaal overnemen, inclusief de motoren.
Zijn werkgever, Waterschap De Overwaard, is dan opgegaan in het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Dat schap versmelt in 2005 met het veel grotere Waterschap Rivierenland.
Meervallenplaag
De visser doet een greep in de emmer. Even later houdt hij de kronkelende meerval in zijn handen. Het exemplaar meet 40 centimeter. Dat valt mee: meervallen kunnen meer dan 2 meter lang worden.
De vis doet een noodsprong en belandt met een smak op de bodem van de schuit. Zonneveld bukt zich. Ditmaal ontsnapt de meerval niet aan zijn rubberen handschoenen. Met een boog werpt hij de roofvis terug in de rivier: een plezierigere omgeving dan waar de vis op af dook.
Het vissen op meervallen is niet verboden, maar ze moeten altijd terug het water in.
Zonneveld heeft zijn bedenkingen bij deze richtlijn, meldt hij tussen neus en lippen deur. „Meervallen beginnen een plaag te worden.”
Hij is niet de enige met deze gedachte: sinds oktober 2023 loopt een onderzoek naar de meerval, onder leiding van Rijkswaterstaat en het ministerie van LNV.
Zeelt
Zonneveld schudt zijn fuik verder leeg in de emmer. Nu vist hij er een brasem uit. Die mag ook het ruime sop kiezen. „Brasems zijn ook voor de sportvissers.”
Verder telt de fuik van de Hoornaarder nog een blankvoorn, een pos –een stekelig roofvisje–, een baars en een zeelt. Die laatste is wél van zijn gading.
De vis, een karperachtige, net als de blankvoorn, verdwijnt in de bun: een afgesloten waterreservoir in het midden van de schouw.
„Hier heb ik een zwartbekgrondel”, vervolgt de visser zijn inspectieverslag. „Ook een exoot, net als de kreeft.”
Deze en andere grondelsoorten komen uit de wateren in en rond de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. Sinds twintig jaar verspreiden deze agressieve Oost-Europeanen zich snel door ons land.
Zonneveld werpt het visje terug in het water. De vissoort is weliswaar eetbaar, maar te klein om geld op te leveren.
„Kreeft bedreigt waterleven Krimpenerwaard”
(RD, 24 augustus 2015)
Het vissen in de polders zit hem in het bloed: zijn grootvader was beroepsvisser in de Krimpenerwaard, en zelf ging hij als kind al met zijn eigen vader mee op stap. Maar in al de jaren waarin hij sindsdien de netten uitwierp, zag Ad Berkouwer (64) uit Berkenwoude nooit wat hij nu ziet: „De sloten zijn vergeven van de rode kreeften.”
Barstensvol
Wat overblijft van deze eerste fuiklichting is momenteel een van de grootste ecologische faunaprobleem in de Nederlandse sloten: zo’n vijftig knisperend langs elkaar schrapende schaaldieren. Amerikaanse rivierkreeften.
Vier soorten hiervan nemen de laatste jaren de Nederlandse sloten in bezit. Dit zijn gestreepte Amerikaanse rivierkreeften, meldt Zonneveld. „Tot voor kort kwam dit type alleen in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden voor.”
Nog steeds zitten verreweg de meeste gestreepte Amerikaanse rivierkreeften in dat gebied. „Waarschijnlijk zijn ze ontsnapt bij een vishandelaar in Hardinxveld-Giessendam. Van daaruit hebben ze zich in de Alblasserwaard verspreid. Overal waar water is, zitten ze nu.”
Daarbuiten barst het vooral van rode Amerikaanse rivierkreeften, zoals in de Krimpenerwaard, aan de andere kant van de Lek. Daar startte het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard in 2021 met intensieve kreeftenbestrijding, in een testgebied bij Berkenwoude.
De eerste twee jaren werden in dat gebied –15 kilometer sloot– 180.000 kreeften gevangen, bij elkaar 4500 kilo.
Lees verder op het online platform Digibron van Erdee Media Groep:
Tien jaar terug dook het gestreepte type ineens ook in Friesland op. Illegaal geëxporteerd vanuit de Alblasserwaard.