Als het kabinet de plannen voor grondwaterpeilverhoging in de polders van het Groene Hart en de noordelijke provincies doorzet, betekent dit het begin van het einde voor de meeste melkveehouders. Hiervoor waarschuwt de nu 80-jarige boer, voormalig SGP-statenlid, LTO-voorzitter en waarnemend dijkgraaf Jaap Slingerland uit Berkenwoude.
Slingerland mag zijn boerenbedrijf dan al in 1999 aan zijn zoon hebben overgedragen – bijna elke ochtend helpt hij anderhalf uur lang nog met koeien melken. „Ze beginnen natuurlijk eerder, maar zelf ben ik er altijd pas om 7.00 uur.”
Zijn zoon vormt de zesde generatie van het Perkouwse (Berkenwoudse) familiebedrijf. Slingerland: „Mijn zoon heet ook Jaap. Net als ik en al mijn voorouders die hier boer waren.” Zijn kleinzoon, de Jaap Slingerland van de zevende generatie, staat klaar om te zijner tijd het boerenbedrijf van zijn vader (en voorgeslacht) over te nemen. „En hij heeft inmiddels ook een kleine Jaap.”
Worstelingen
Slingerland zelf stak na de overdracht aan zijn zoon zijn tijd in de politiek: in de Provincie Zuid-Holland vertegenwoordigde hij acht jaar lang de SGP als Statenlid.
Deels gelijktijdig maakte hij twaalf jaar lang deel uit van het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard. Drieënhalf jaar hiervan was hij waarnemend dijkgraaf van het waterschap. Doordat dit type bestuursorgaan verantwoordelijk is voor het waterbeheer in polders, kent Slingerland de problemen met de bodemdaling maar al te goed.
Hij weet ook de worstelingen van de boeren met de materie: 25 jaar lang was hij regionaal actief in de LTO, de grootste belangenorganisatie van de land- en tuinbouw.
Spanningsveld
Het spanningsveld tussen de huidige belangen bestaat al eeuwen: boeren willen droge weilanden om het land goed te kunnen benutten, dus een laag waterpeil. De (rijks)overheid wil het zakken van de grond tegengaan, en wil daarom een zo hoog mogelijk waterpeil. Nu komen daar de klimaatdoelen bovenop: zodra veen droog ligt, gaat het oxideren. Daarbij komt het broeikasgas CO2 vrij.
„In mijn begintijd als boer was ik een felle voorstander van peilverlaging”, verklaart Slingerland. In zijn periode bij het waterschap kwam hij van zijn standpunt terug. „Ik ben toen gaan inzien dat je echt problemen creëert met peilverlagingen: de veenbodem zakt dan extra hard.”
De huidige waterhuishouding bewaart een balans tussen beide belangen: elke tien jaar herziet het waterschap het waterpeil, en past dat aan de maaivelddaling aan. Zo kan de agrariër blijven boeren, en blijft de onvermijdelijke daling beperkt. „Als boer wil je met je moderne landbouwmachines het land op kunnen. In natte grond zakken ze weg.” Ook koeien zijn daarbij gebaat. „Anders trappen ze het grasland kapot.”
Lees verder op de website van Reformatorisch Dagblad:
De nieuwe plannen verstoren het evenwicht, voorspelt Slingerland. „Die maken het veel boeren in veenweidegebieden onmogelijk om hun brood te blijven verdienen. Onder meer de Krimpenerwaard wordt hiermee een uitrookgebied.”