Met zijn volledig emissievrij varende containerschip Borelli ziet hij zich als proefkonijn van de binnenvaart. Maar voor alle schippers liggen kansen tot vergroening – sommige zelfs kosteloos – binnen handbereik, stelt binnenvaartondernemer Patrick Hut (47). „Het begint met verantwoordelijkheidsbesef richting je nageslacht.”
Kredietcrisis, 2010. Samen met compagnon Tonnie Speksnijder denkt directeur en mede-eigenaar Patrick Hut na over de toekomst van hun bedrijf, The Blue World. Een onderneming (10 FTE) met een scheepsmakelaardij, financiële belangen in nieuwbouwschepen van derden en een tweetal eigen binnenvaartschepen (het dan splinternieuwe mcs Borelli van 110 meter en het kraanschip Bona Fide uit 1965). Hut: „We overwogen van alles om toekomstbestendig te blijven, zoals de aanschaf van nieuwe schepen of andere activiteiten. Uiteindelijk kozen we ervoor de bedrijfsactiviteiten te houden zoals ze waren. Maar hierbij wilden we alle overbodige kosten reduceren. Zonder dat het resultaat eronder zou lijden.”
Hiervoor hadden de twee alle medewerking van hun personeel nodig. Vooral het varende deel op de Borelli, die in een containerlijndienst tussen Hengelo en Rotterdam tweemaal per week de nodige kilometers maakt. Het plan was wel een uitdaging, grijnst Hut. „De sector is tenslotte een mannenwereld. Die houdt van kracht en snelheid, terwijl we ze nu onder meer wilden leren hoe ze zo efficiënt mogelijk konden varen.”
Rust
Als eerste volgde een cursus, waarin de bemanning leerde hoe ze de gashendel zo efficiënt mogelijk konden hanteren: dezelfde snelheid houden, met minder brandstofverbruik en minder slijtage. Hut: „Hiervoor was een behoorlijke omschakeling in denken nodig. Denk aan het passeren van een sluis. Als je met drie kilometer per uur de sluis invaart, ben je sneller dan met zeven kilometer per uur. Ik heb het echt moeten klokken voordat ze het geloofden. Hoe het kan? Simpel. Als een schip met zeven kilometer de kolk in komt zetten, golft het water zo wild dat de sluiswachter een tijdje moet wachten met schutten tot het water weer kalm genoeg is.” Rustig aandoen scheelde drie minuten. „Terwijl ze ook veel minder van motorvermogen nodig hadden en minder risico’s namen.” Met dergelijke ontdekkingen kwam ook de vraag op hoe nodig de haast op de rest van de route eigenlijk is, vervolgt Hut. ”Wil de klant écht dat zijn vracht er snel is? Dan had hij die per vliegtuig moeten laten vervoeren.”