Meer dan de helft van haar leven stond ze aan het roer van Nederlands enige zilvermuseum, in ’s lands enige zilverstad, Schoonhoven. Per 1 februari 2016 zwaait directrice Gemke Jager af. „In 1982 moesten we dit museum lokáál op de kaart zetten. Nu komen er van over de hele wereld inzendingen voor onze Silver Award binnen.”
Dolblij was Jager (61) met haar nieuwe functie, 33 jaar geleden. Voor pas afgestudeerde kunsthistorici lagen de banen niet voor het oprapen, maar zij kon als conservator aan de slag in het Nederlands Goud‑, Zilver- en Klokkenmuseum in Schoonhoven.
Later groeide ze uit tot de directeur ervan. „Maar in mijn hart ben ik altijd conservator gebleven. Dat werk ben ik ook blijven doen.” De baan lag de Haagse van het begin af aan. „Ik wilde al langer heel graag in een museum werken. Zo’n klein museum als dit leek mij wel wat om een paar jaar ervaring op te doen.”
Schatkamer
De aanwezigheid van een eigen collectie trok Jager aan. „Hiermee heb je een schatkamer vol objecten en verhalen in handen. Als museum moet je dat erfgoed aan het publiek presenteren én het beheren voor het nageslacht. De afgelopen jaren heb ik dit op alle mogelijke manieren geprobeerd.”
Dat ze haar functie in Schoonhoven ging uitoefenen vond ze „extra leuk.” „Hier heb je een concentratie van goud- en zilversmeden, juweliers, een vakschool én het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, zoals we sinds 2012 heten. Niet voor niets omarmde de gemeente Schoonhoven de komst van ons museum vanuit Utrecht.”
Dat gebeurde in 1978, vier jaar voor Jagers komst. Sinds die tijd huist het museum in de voormalige Havenkazerne. Heel mooi vindt ze het pand niet, bekent de scheidend directrice. „Maar het is wel beeldbepalend en het herinnert aan Schoonhovens verleden als vestingstad. Verder vind ik de grote, lichte expositieruimtes die we er hebben héérlijk. Die geven ons veel mogelijkheden om de voorwerpen te presenteren. Veel fijner dan kleine kamertjes in kruip-door-sluip-doorpanden.”